DE GEZICHTEN VAN GOD

Het was een zonnige dag.

We stonden naast een plas water die was ontstaan door de woestijnregen. Ik keek naar mijn weerspiegeling in het water toen ik een andere reflectie zag. Het was het gezicht van de leraar. Hij stond half achter mij.

‘Stel je eens voor’, zei hij, terwijl ik naar hem bleef kijken in het water, ‘stel je eens voor dat je het gezicht van God zou zien. In het Hebreeuws is panim het woord voor gezicht. Valt je er iets aan op?’ ‘Het heeft im aan het einde,’ zie ik. ‘Dus is het meervoud?’ ‘Ja, dat klopt,’ zei hij. ‘Dus het woord gezicht is niet gezicht maar gezichten.

Dus als je in het Hebreeuws spreekt over het gezicht van God, dan spreek je over de gezichten van God. En wat is een gezicht? Het is niet de essentie van een persoon of wezen, maar de verschijningsvorm. Het is hoe je de andere kent en herkent.

En hoe kun je het gezicht van God zien? Door de panim… door Zijn vele gezichten. Je ziet ze in Zijn zegeningen, in zijn geschenken, in alle goede dingen waarmee Hij jouw leven heeft gezegend, in de liefde die Hij heeft verweven in degenen die om je geven, in alle vriendelijkheid die aan je is getoond op de momenten waarop hij het nodig had, in al het goede dat aan jou is gegeven door Zijn volk.

Toen zij jou liefhadden, had Hij jou lief. Toen zij jou hielpen, hielp Hij jou. Toen zij  je aanmoedigden, moedigde Hij jou aan. In hun panim, in hun gezichten, was de panim, het gezicht van God. En zoals Maria Magdalena in het gezicht van God keek en niet besefte dat het Zijn gezicht was, zo heb jij ook in jouw leven Zijn gezicht gezien terwijl je niet besefte dat het het gezicht van God was. Maar als je erop let, dan zie je het.

‘Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien.’ Zoek altijd naar het goede, naar heilige en het mooie, en je zult het vinden, en je zult het gezicht van God zien.

Hij keerde zich af van het water. Ik deed dat ook. We stonden nu oog in oog.

‘En nog iets,’ zei hij. ‘Als je je leven laat gebruiken als een werktuig van Zijn liefde en je hart laat aanraken door Zijn Geest, dan zulle mensen het gezicht van God zien als ze naar jou kijken. Kijk nu weer in het water. Weet je waarnaar je kijkt?’

‘Naar wat?’

‘Een gezicht,’ zie hij. ‘Je kijkt naar… een van de gezichten van God.’

OPDRACHT: Stel jezelf vandaag ten doel om de gezichten van God in al hun verschijningsvormen te zien. En wees een van die gezichten.

Genesis 32:30; Numeri 6:24-27; Mattheus 5:8; 2 Korinthe 3:7,13, 18

 

 

Auteur: Jonathan Cahn

Boek van Geheimenissen

www.gideonboeken.nl