HET BLOED VAN DE SLANG

‘Zie je dat?’ vroeg de leraar.
‘Daar, achter die rots,’ antwoordde ik.
Er gleed een bruin met zwarte slang door het woestijnzand.
‘Wat weet je van slangen?’ vroeg hij.
‘Ik weet dat ik bij ze uit de buurt moet blijven.’
‘Meer niet?’
‘Niet veel, nee.’
‘Wat je zou moeten weten is dat slangen koudbloedig zijn.’
‘Waarom is dat van belang?’
‘Jij bent warmbloedig. En omdat je warmbloedig bent kun je rennen, en blijven rennen.

Maar een slang – een koudbloedig dier – is beperkt in zijn uithoudingsvermogen. Hij kan niet door blijven gaan, dus kun je hem voor blijven.’

‘Dat is goed om te weten,’ reageerde ik.
‘In de Bijbel is de slang een symbool van het kwaad.’
‘Waarom is dat zo?’
‘Niet omdat slangen in zichzelf slecht zijn, maar omdat ze het kwaad vertegenwoordigen. Ze bewegen zich kronkelend voort. En dat is ook het wezen van het kwaad; het kronkelt. Een leugen is een verdraaiing van de waarheid. Het onreine is een verdraaiing van het zuivere. En het kwaad in zichzelf is een verdraaiing van het goede.’

‘Dus, aangezien slangen koudbloedig zijn, is het kwaad ook koudbloedig?’

‘Ja,’ zei de leraar. ‘Het kwaad is koudbloedig. Dat betekent dat hoewel het kwaad soms de boventoon voert, overwinningen behaalt, zich voortbeweegt en toeslaat – het koud- bloedig blijft. Het kan dus niet blijven voortduren. Hoe machtig het kwaad ook lijkt te zijn, hoe triomfantelijk en onoverwinnelijk het lijkt, het kan niet blijven voortbestaan. Misleiding is koudbloedig. Haat is koudbloedig. Laster is koudbloedig. Verdrukking is koudbloedig. Dus is de macht van het kwaad er alleen voor de korte termijn en voor het moment. Zijn dagen zijn altijd geteld. En op de lange termijn zal het kwaad altijd falen.’

‘Maar het goede is niet koudbloedig,’ zei ik.

‘Dat is juist,’ zei de leraar. ‘Uiteindelijk zal het goede het altijd winnen van het kwade. Volhard daarom in het goede, blijf doorgaan met wat waar is en blijf staan voor wat juist is, dan zul je uiteindelijk de overhand krijgen en zegevieren.’

OPDRACHT: Met welk kwaad, probleem, aanval of zonde je ook wordt geconfronteerd, geef er niet aan toe. Geef het niet op, maar blijf het goede doen.

Jesaja 54:17; Mattheüs 24:13; Johannes 1:5

 

 

Auteur: Jonathan Cahn

Boek van Geheimenissen

www.gideonboeken.nl